Motor onderhouden

Motor onderhouden

In deze nieuwe les gaan we het hebben over mechanica en meer bepaald over enkele onmisbare begrippen om je motor goed te onderhouden.

Motorolie

De motorolie heeft 3 functies, namelijk :

  • De motor af te koelen
  • De motor te reinigen;
  • De motor te smeren.

Hoe controleer je het oliepeil?

Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok (staaf). Deze moet tussen het "minimum" en het "maximum" liggen.
Bovendien wordt de dop rechts van de peilstok gebruikt om de motorolie bij te vullen.

Motorolie

Belangrijk

Om het oliepeil te controleren moet de auto op een vlakke ondergrond staan en moet de motor koud zijn.

Examen

Motorolie-indicator

Dit rode lampje geeft een te laag oliepeil aan.
Stop onmiddellijk en zet de motor af!

De koelvloeistof

De koelvloeistof

Ook de koelvloeistof helpt bij het beschermen van de motor.
Een motor warmt natuurlijk zeer snel op en mag niet oververhit raken. Daarom wordt er een vloeistof in verwerkt om het af te koelen.

De remvloeistof

De koelvloeistof

Net als bij de andere vloeistoffen moet de remvloeistofpeil zich tussen het "min" en "max" bevinden.

Ruitenwisservloeistof

Ruitenwisservloeistof

De ruitenwisservloeistof is essentieel voor het reinigen van de voorruit van jouw auto.
Het reservoir van de ruitenwisservloeistof heeft vaak een blauwe dop.

De batterij

De batterij

De batterij (accu) heeft 2 functies:

  • Auto laten opstarten;
  • De elektronica van jouw auto van stroom voorzien (radio, verlichting, GPS...).

Informatie

Batterij bijna leeg

Als je de koplampen de hele nacht laat branden, raakt de accu leeg en kan het zijn dat de auto de volgende dag niet meer opstart.

Dashboard lampjes

Terwijl je aan het rijden bent, zie je plots een waarschuwingslampje branden op het dashboard.

"Oh, wat is dat? Wat is er aan de hand? Is het erg?"
Mag ik verder rijden of moet ik stoppen?
Eens kijken...

De waarschuwingslampjes bevinden zich op het dashboard van je auto en worden gebruikt om de bestuurder te waarschuwen voor anomalieën.

Voertuigverlichting

Er zijn 3 soorten waarschuwingslampjes:

Bedieningsindicatoren

De functioneringslampjes (groen of blauw) die dienen om aan te geven dat je een functie hebt geactiveerd.
Geen paniek, alles werkt!

Alarmlampjes

Waarschuwingslampjes (oranje) die bedoeld zijn om een storing of defect aan te geven.

Je mag verder rijden als je geen lange reis hebt. Maar ga zo snel mogelijk naar de garagist, er is iets mis!

Alarmlampjes

Alarmlampjes (rood) die tot doel hebben de bestuurder te waarschuwen voor een gevaar. In tegenstelling tot de oranje waarschuwingslampjes, moet je bij deze lampjes onmiddellijk stoppen en kijken wat er mis is.

Advertentie voor onze andere diensten

Samenvatting

Wist je dat ?

Wist je dat mensen al 60% van de informatie binnen 9 uur vergeten?

Daarom verzamelt Super Synthèse de kernpunten uit 9 hoofdstukken op slechts een paar bladzijden. Perfect om de dag voor je examen nog snel door te nemen en niets te vergeten.

Verspil geen tijd meer ! 🏁
Download het nu om je succes te verzekeren ! 🏆🚀

Go !
Synthese

Antiblokkeersysteem (ABS)

Antiblokkeersysteem (ABS)

Het ABS (Antiblokkeersysteem) is een systeem dat voorkomt dat de wielen blokkeren.

Als dit lampje brandt, dan betekent het dat jouw ABS defect is .
Geen paniek, je mag blijven rijden (oranje lampje) maar ga zo snel mogelijk naar een garagist.

Examen

ABS heeft GEEN invloed op de remafstand.
Je zal dus niet sneller stoppen!

Elektronisch stabiliteitssysteem (ESP)

Elektronisch stabiliteitssysteem (ESP)

ESP (Electronic Stability Program) is een systeem dat tot doel heeft je auto te stabiliseren wanneer deze in een slip raakt of wanneer je een verkeerde manoeuvre hebt uitgevoerd, zoals het maken van een scherpe bocht of het ontwijken van een obstakel.

De 3 pedalen van een auto

Elektronisch stabiliteitssysteem (ESP)
  1. De koppeling wordt bediend met het linkerpedaal .

    Vraag voor een rijbewijs ?
    Wanneer moet je de koppeling gebruiken?

    Informatie

    Zodra je geschakeld hebt om van versnelling te veranderen, mag je je voet niet op het koppelingspedaal laten staan. Plaats hem op de voetsteun!

  2. De rem wordt bediend met het middelste pedaal (rempedaal).
  3. Versnellen wordt bediend met het rechterpedaal (gaspedaal).